China onthult ‘verrassende’ bevolkingsaantallen

De Chinese bevolking daalde in 2022 met 850.000, de eerste daling sinds 1962, meldde het Nationaal Bureau voor de Statistiek dinsdag. De jaarlijkse data-enquête toonde ook een historisch laag geboortecijfer en het hoogste sterftecijfer sinds 1976.

Eind vorig jaar bedroeg de bevolking van het Chinese vasteland 1,41175 miljard mensen, onthulde de NBS op de persconferentie van afgelopen dinsdag. Dit cijfer telde alle burgers in de 31 provincies en autonome regio’s, maar is exclusief de inwoners van Hong Kong, Macau en Taiwan, evenals buitenlanders die op het vasteland wonen.

Statistieken voor 2022 toonden een vergrijzende bevolking, een krimpende beroepsbevolking, lage geboorte- en hoge sterftecijfers, met meer mannen dan vrouwen en stedelingen die in grotere getale zijn dan die op het platteland. Chinese demografen schrijven dit toe aan de langdurige impact van het ‘één kind’-beleid, dat pas in 2015 werd versoepeld.

De Chinese bevolking “zweeft nog steeds rond de fase van nulgroei”, vertelde Yuan Xin, een professor van het Institute of Population and Development aan de Nankai University’s School of Economics, dinsdag aan de Global Times. Hij merkte op dat er in 2021 een netto toename was van 480.000 mensen en dat de kloof “erg klein is voor 1,4 miljard mensen”.

In 2022 werden slechts 9,56 miljoen baby’s geboren, de eerste daling onder de tien miljoen sinds 1950. Het was ook het derde jaar op rij dat het geboortecijfer onder de één procent was gedaald, van 7,52 per duizend in 2021 naar slechts 6,77. Ter vergelijking: de VS hadden in 2021 11,06 geboorten per duizend, terwijl India 16,42 had.

Het sterftecijfer steeg tot 7,37 sterfgevallen per duizend, ten opzichte van 7,18 vorig jaar – de slechtste cijfers sinds 1976.

De NBS meldde ook dat 65,22% van de Chinese bevolking in de steden woonde, dat de beroepsbevolking met 0,5% kromp en dat het aantal mensen ouder dan 60 met 13 miljoen is toegenomen tot 19,8% van de totale bevolking.

Het Chinese leiderschap legde in 1980 een ‘één kind’-beleid op om de bevolkingsgroei te beteugelen, waarbij de culturele voorkeur voor mannelijke kinderen leidde tot een onevenwichtigheid tussen de seksen. Er zijn momenteel 32,37 miljoen mannen meer dan vrouwen, wat neerkomt op een verhouding van 104,69 tot 100. Hoewel het beleid officieel werd beëindigd in 2015 en Peking gezinnen heeft aangemoedigd om drie kinderen te krijgen sinds 2021, hebben de demografische prikkels de trends nog niet ingehaald.

Op het partijcongres afgelopen oktober beloofde president Xi Jinping “het geboortecijfer te verhogen en de kosten van zwangerschap en bevalling, opvoeding en onderwijs te verlagen”, en “een proactieve nationale strategie na te streven” om voor ouderen te zorgen.