‘De vrouwen der mensen hebben mijn verlatenheid zachter gemaakt’ – Belcampo

‘De vrouwen der mensen hebben mijn verlatenheid zachter gemaakt’ – Belcampo

‘Wanneer een mens denkt, dat hij hier hoort, dan vindt hij het ook niets bijzonders, dat hij hier is, maar wanneer je denkt, dat je hier niet hoort, dan vind je het prachtig als je er tóch bent. Maar er is ook een verlatenheid bij, daar zorgen de mensen wel voor.’

De Nederlandse schrijver Belcampo, pseudoniem van Herman Schönfeld Wichers (1902-1990) geeft in slechts twee zinnen een gevoel van innerlijke tweespalt weer in het verhaal Bekentenis.

Hij was sowieso een man wiens talent lag bij het korte verhaal; geconcentreerde mijmeringen en bevliegingen. Onduidelijk? Dat kan kloppen, ‘het werk van Belcampo wordt vaak fantastisch en soms surrealistisch genoemd,’ staat op de site die voor hem is opgericht.

Belcampo neemt de lezer mee op reis, op een droomvlucht. Het paste bij zijn eigen leven, dat hij zwervend tegemoet ging, maar waarin hij toch telkens weer werd bevangen door een hang naar vastigheid. In het verhaal Bekentenis, waarin de hoofdpersoon zichzelf tegenkomt in de trein, krijgt dat thema zijn plek.

Zachte verlatenheid

‘Maar ik werd groter en ik zag de leegheid der kudde en het niet ingelijfd zijn bij de kudde ondervond ik als lust.’ Lees goed: er staat ‘lust’ en geen ‘last’. Het gaat verder: ‘Hun godsdienst vond ik vervelend en hun wetenschap zinloos; het enige wat ik aan hen kon waarderen, waren hun vrouwen. De vrouwen der mensen hebben mijn verlatenheid zachter gemaakt en mijn trots versterkt, zij waren van mijn leven de schone stoffage.’

Het zwervende bestaan leidt hem naar allerlei professies: ‘Ik houd van alle beroepen, maar geen enkele kan mij boeien.’ Om even later te zeggen: ‘Maar daardoor heb ik niets wat mij eigen is en het verlangen daarnaar wordt steeds sterker. Een elk jaar luider wordende stem roept mij toe: vestig je, kies een werkkring, plant je regelmatig voort, word mens.’

Desillusie

Zijn reisgenoot in de trein, zijn alter ego dus, die hem ‘gedurende al die tijd met grote ogen had zitten aanstaren’ viel hem plotseling in de rede: ‘Ik héb een vaste positie, ik héb een vrouw en twee kinderen, ik woon al zes jaar in hetzelfde huis, ik weet wat dat betekent, je bent gek dat je daarnaar verlangt.

Zoals jij geleefd hebt, zo begeerde ik te leven, maar mijn liefde voor de vrouw, waar ik nu mee getrouwd ben, was te groot en heeft me overrompeld. Het is wel heerlijk om alles, wat je tot dusverre geweest bent te voelen wegsmelten in één grote hartstocht, maar het offer is toch te groot en dat merk je pas op den duur.

Praat een man met zijn vrouw, hij praat met een stuk van zichzelf, kijkt hij naar zijn kinderen, hij kijkt naar stukken van zichzelf, treedt hij zijn huis binnen, hij komt in een stuk van zichzelf; een getrouwd man draait de hele dag in een kringetje rond. En als je nu veel van jezelf houdt, zoals ik, dan vind je dat een tijdlang erg prettig, maar als je ‘t in de gaten krijgt is er ook geen houden meer aan en al mijn vroegere neigingen stormen tegenwoordig op mij af net als monsters, die een heks al die tijd op een geheime plek in ‘t woud heeft grootgebracht.

Jij, jij hebt geleefd, maar ik heb gedraaid als een tol en heb daarbij behaaglijk gebromd, en dan is het bitter om te zien, hoe een ander jouw dromen tot werkelijkheid heeft gemaakt.’

Woonwagen

De hoofdpersoon uit het verhaal, die dus gelijkenissen met de schrijver Belcampo vertoont, weet na de ontmoeting in de trein uiteindelijk een modus te vinden. Steeds als het jaar vordert, verdwijnt de huiselijke tevredenheid ongemerkt naar de achtergrond, om zich op een gegeven moment kenbaar te maken: ‘Het schijnt, dat men niets in zichzelf dood kan krijgen, ik tenminste niet. Als ik vanuit mijn kantoor een woonwagen door het dorp zag trekken, was mijn dag bedorven. Ik liet niets merken, maar het ontging haar en de kinderen toch niet, dat ik niet meer zo gelukkig was als in ‘t begin. En toen de tijd daar was, vroeg ze me uit zichzelf, of ik er niet weer een week tussenuit wou.’

Verder lezen

De Bekentenis is terug te vinden op meerdere plekken. In ‘De verhalen van Belcampo’ uit 1947 bijvoorbeeld, uitgebracht door Uitgeverij Kosmos. De inleiding van het verhaal is op de site over Belcampo te lezen. De gebruikte citaten voor deze Ziel op Zondag komen uit ‘De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen’, samengesteld door wijlen Joost Zwagerman, Uitgeverij Prometheus, 2005.

Logo
Ons nieuws en interviews worden mogelijk gemaakt door onze leden. Help ons mee en word ook lid!
Word stamgast
Al vanaf €10 p/m
Reacties
Kruip aan de bar en klets mee over dit artikel.

Lees onze huisregels ook even. Wilt u ook meediscussiëren maar bent u nog geen lid? Meld u dan hier aan en geniet van alle voordelen.

Abonneer
Laat het weten als er
De nieuwsbrief met nieuws dat je nergens anders leest.