‘Prijs boven alles in de wereld degenen die van je houden en die je het beste wensen: het kan je laatste daad zijn’- Aleksandr Solzhenitsyn
‘Streef geen illusies na – eigendom en positie: alles wat je behaalt, ten koste van je zenuwen, decennium na decennium, word je in één hardvochtige nacht ontnomen. Leef het leven met een gelijkmoedige superioriteit – wees niet bang voor ongeluk en verlang niet naar geluk; het is immers hetzelfde: het bittere duurt niet eeuwig, en het zoet zal de beker nooit doen overlopen.
Het is genoeg als je niet bevriest in de kou en als dorst en honger je binnenste niet openkrabben. Als je rug niet gebroken is, als je voeten kunnen lopen, als beide armen kunnen buigen, als beide ogen zien, als beide oren horen, op wie moet je dan jaloers zijn? En waarom? Onze afgunst verslindt ons het meest van alles.
Wrijf in je ogen en zuiver je hart – en prijs boven alles in de wereld degenen die van je houden en die je het beste wensen. Doe ze geen pijn en scheld ze niet uit, en neem nooit afscheid van hen in woede; je weet het immers gewoon niet: het kan je laatste daad zijn voor je wordt gearresteerd, en zo zal je voortleven in hun herinnering!’
Uit: De Goelag Archipel* van Aleksandr Solzhenitsyn
Goelag Archipel
In De Goelag Archipel beschrijft Solzhenitsyn het leven in de strafkampen van de toenmalige Sovjet-Unie in de periode 1918-1956. Ten tijde van de communistische regimes van Vladimir Lenin en Jozef Stalin werden miljoenen mensen te werk gesteld in vele de vele strafkampen verspreid over de republiek. Niet alleen uitgesproken dissidenten werden verbannen, iedereen kon op een gegeven moment worden opgepakt en weggevoerd op basis van vage vermoedens van sabotage van het communistische systeem, ‘verkeerde gedachten’ of ondermijnende handelingen. Vandaar ‘het kan je laatste daad zijn voor je wordt gearresteerd!’
Grootsheid
Het citaat van de dag wordt vooraf gegaan door een passage van Solzhenitsyn die beschrijft hoe hij (althans, de ik-figuur) op een dag het geluk heeft dat hij wordt overgeplaatst naar een milder strafkamp. Hij wordt van de ene naar de andere plek begeleidt in een trein, een ‘normale’ trein, een voertuig die mensen gebruiken om zich van A naar B te verplaatsen, terwijl het leven zijn gang gaat. Een bescheiden leven wellicht, vaak Spartaans en hard, maar in niets te vergelijken met de verschrikkingen van de Goelag Archipel.
Solzhenitsyn is van slag, voor hem is het na jaren van leed een surrealistische ervaring: hij moet van zijn begeleiders vooral normáál doen, niet laten merken dat hij een gevangene op transport is. Hij mag dus plaatsnemen op een stoel, zonder geschreeuw, zonder geweld, zonder consequenties. Hij mag drinken, zonder angst. Hij mag eten, hij mag lopen, staan… hij voelt de vrijheid.
En in die vrijheid ervaart hij een shock: hij hoort hoe andere mensen het hebben over de dagelijkse beslommeringen, in zijn ogen triviale zaken. Ze wisselen roddels uit: praatjes over een schoonmoeder die niet kan opschieten met haar schoondochter, mensen die hun voeten niet vegen in de gemeenschappelijke ruimten van het appartement, oppervlakkige intriges op het werk, etc.
De schrijver wil het uitschreeuwen: ‘En een onoverbrugbare kloof scheid je van hen! Je kan niet huilen, niet schreeuwen, je kunt ze niet door elkaar schudden. Hoe kun je ze het duidelijk maken, de grootsheid van het universum overbrengen, dat waar het in het leven om gaat, dat wat je nu zo duidelijk is? Een visie, een droom? Broeders, mensen! Waarom is je het leven gegeven?’
Hemel en hel
Het verhaal van de schrijver is opgebouwd uit verschillende bronnen. In de eerste plaats zijn er Solzjenitsyns eigen ervaringen als Goelag-gevangene. Daarnaast verwerkte hij voor zijn boek informatie uit dagboeken en interviews, juridische documenten, verklaringen en rapporten. De beschrijvingen van het leven in de zogeheten Goelag Archipel zijn hemeltergend.
De lezer is getuige van een grote lijdensweg, een menselijke catastrofe als gevolg van een totalitair systeem, een systeem dat werd gevoed door een communistische ideologie en wortel kon schieten in de Sovjet-Unie aan het begin van de twintigste eeuw.
De Nobelprijswinnaar van 1970 is door de hel gegaan, zoals zoveel landgenoten met hem, en heeft daardoor een glimp opgevangen van de hemel. Hij ervaart het gesprek, de vriendschap, vrijheid van creatie en recreatie, het liefkozen van een dierbare als een door God gegeven genade. Met de loutering van een ervaren boeddhistische monnik (streef geen illusies na, leef gelijkmatig) en de gepassioneerde naastenliefde van Jezus Christus (Solzhenitsyn was een overtuigd Christen) geeft hij de lezer een opdracht mee van contemplatie en bezinning.
*De citaten van dit stuk zijn vertaald uit het Engelse The Gulag Archipelago, wat op zijn beurt weer een vertaling is van Thomas P. Whitney (1973, Harper & Row Publishers) van het oorspronkelijk Russische werk. Het boek staat de laatste jaren weer opnieuw in de belangstelling en is onlangs weer uitgebracht door Penguin Books.
Lees onze huisregels ook even. Wilt u ook meediscussiëren maar bent u nog geen lid? Meld u dan hier aan en geniet van alle voordelen.